gedachten worden gedaan rondom de dingen
deels duidelijk deels aangeduid
maar geen zal er daadwerkelijk winnen

lucebert

zaterdag 29 maart 2008

Van ik tot zelf

Dirk schreef:

"Wat er in de Antonius-iconografie gebeurt, is volgens Harpham een onschadelijk maken van het groteske: het afwijkende wordt ingekapseld tot verzoeking en daardoor ge-de-groteskeerd (hm, sappig clustertje). Veralgemenend daaruit kan je stellen dat de groteske beeldjes in kathedralen enzo ook die functie hebben: al het onbekende, het ambivalente, het ambigue dat eigen is aan de echte, (voor ons dan) positieve levensstroom, wordt teruggedrongen door het tastbaar te maken in de beeltenis en daardoor vatbaar en vooral bestrijdbaar in de verbeelding."


Voor de duvel zijn we inderdaad lang zo bang niet als voor het duo unheimlich/uncanny - en zo dienen die groteske gargouilles dan tot bliksemafleiders, zodat angst en verlangen in goede banen kunnen worden geleid: wie anders dan de baarlijke duivel zelf zou Antonius verleiden, om van Jezus in zijn woestijn nog maar te zwijgen?

De vraag is dan wel: wie is deze Satan? In Scorsese's The last temptation of Christ draagt hij verschillende maskers, voordat hij JC - zelf formeel een groteske figuur: half god, half mens - als onschuldig meisje van een jaar of dertien het hoofd doet verliezen.

Ook Vestdijk vergelijkt het groteske met het demonische: 'Evenals dit,' zegt hij, '[heeft het groteske] aan twee sferen deel, aan het goddelijke en het menselijke, of het menselijke en het ondermenselijke, en daarom weet het nooit waar het thuishoort, waar het staat, of zweeft, of kruipt, en moet zich daarom vergissen, bij voortduring.' Het groteske is daardoor niet alleen belachelijk; het kan ook zeer beklemmend zijn. Grotesk, zegt Vestdijk, is de man die alles verkeerd doet, die zich slag op slag vergist. Dat op zijn beurt heeft iets schizofreens, en inderdaad zegt Vestdijk dat schizofrenen grotesk zijn in die zin: 'Zij zijn "verrückt", verschoven; zij zijn van het ene levensplan naar het andere getuimeld, en hangen nu ergens midden in - mens en machine, gek en geniale dromer, - zij zijn verstard, ontwikkelen zich niet meer, ze zijn waar ze moeten zijn. Hun handelingsleven is een feilloos ceremonieel in dienst van de onzin.'

In een essay over twee bij uitstek verstarde figuren, Laurel en Hardy, bevestigt Harry Mulisch deze voorstelling van zaken en benadrukt het feit dat zij met zijn tweeën zijn: 'Uit dit feit, en alléén hieruit, vloeien alle verschillen voort die hen onderscheiden van Chaplin, die in zijn eentje is. (...) Chaplin is tragisch. Hij is een mens. Laurel en Hardy zijn nooit en nimmer tragisch. Ieder voor zich bezitten zij geen enkel konflikt, geen enkele spanning of "gespletenheid". Zij zijn geen mensen. Samen vormen zij een mens (...).' Immers: Hardy is weliswaar in geestelijk en lichamelijk opzicht de mindere van Laurel, maar hem toch voortdurend de baas - en Laurel laat het zich aanleunen. Waarom? 'Omdat hij juist het belangrijkste mist, het onvatbare dat Hardy bezit: een verpletterende persoonlijkheid (...). Wanneer Hardy een handschoen uittrekt, dan wordt er in de kosmos een handschoen uitgetrokken. Hardy's aanwezigheid bestaat uit een gigantische, moordende afwezigheid (...). Laurel is, met al zijn kapaciteiten, het tegendeel van een persoonlijkheid. Daarom is hij machteloos. Hij is voorwaarde.'

Opvallend is dat ook Mulisch deze groteske figuur (van meervoud is in hun geval dus geen sprake) in dezelfde voorstelling projecteert als Vestdijk. Hij noemt ze 'ontragische, buitenmenselijke, kosmische dieren (...) tegelijk beneden- en bovenmenselijk'. Vestdijk, aan het eind van zijn essay, zegt: 'De groteske mens is nergens thuis, hij zweeft ergens in het heelal, in de chaos, waar de dieren nog moeten worden gevormd uit de monsters, de mensen uit de dieren, de goden uit de mensen'.

In het boeddhisme wordt deze fase het bardo genoemd; in de astrologie het nulpunt Aries. Volgens laatstgenoemd systeem wordt de Idee die deze voorstelling van zaken draagt - deze metonymische ontwikkelingsgang van monster & mens & dier & god tot nirwana - uitgebeeld door de altijd maar naar een doel opklimmende Steenbok, een plaatje dat vanzelf aan de duivel doet denken...


In haar boek Leonardo da Vinci's Psychologie der Twaalf Typen (Amsterdam 1963) onderwerpt mevrouw H.S.E. Burgers, een jeugdvriendin van Vestdijk, Leonardo's schilderij 'Het laatste avondmaal' (1495-1497) aan een astrologische interpretatie. Het hoeft niet te verbazen dat Judas daarbij als de apostel uit de bus komt die door Steenbok wordt geregeerd. Zo ontstaat dan de volgende identiteitenreeks: de groteske mens = de duivel = Steenbok = Judas. Echte identiteiten zijn dit weliswaar niet; integendeel, het is een nogal duizelingwekkende regressie, een territorialisatie en terugwerping op zichzelf, maar toch staat ook dit een ontsnapping aan het ik niet in de weg.
Voor wie gewend is aan (post)structuralistische teksten, met name Barthes' démasqué van de mythe, vormt wat nu volgt - een typologie van Steenbok uit het boek van mevrouw Burgers - allicht een wat onverwacht discours. Maar daarmee is het ook een buitenkans voor het voelbaar maken van een groteske ervaring! Bovendien wordt het ongemak misschien wat verlicht doordat ik de tekst à la Barthes in de kantlijn heb voorzien van wat bedenkingen, bronnen en associaties:

Capricornus (de Steenbok)



commedia dell'arte, verstarring, Parkinson"Hij is gesloten, woorden zijn er om zijn gedachten te verbergen, zijn gelaat is een masker (...)
schijnbare tautologieZonder het zelf te weten gewoonlijk, vechtend voor zijn succes, ontdekt hij met het succes, dat dit hetzelfde is als: hij-zelf. Het kernwoord voor dit teken is dan ook: zelf-realisatie. (...)
Bergmans Persona: 'samen vormen zij een mens'; Elisabeth Vogler: hypocriet Het is vooral door zijn skelet, de gewrichten, de beweegbare onderdelen, dat de mens tot krachtige, en ook tot oneindig gecompliceerde en fijne bewegingen in staat is. (...) Met ons lichaam, de projectie van ons wezen, drukken we onszelf als persoon uit in de wereld, als 'persona', als het masker, waarmee de Griekse toneelspeler zich bekleedde om aan te geven wie en wat hij voorstelde, en waar doorheen klonk dat wat hij als speler op het wereldtoneel te zeggen had. (...) Bij Capricornus (is) vooral het skelet geaccentueerd. Hij is een knokige figuur, en zijn afwijkingen vindt men dan ook in hoofdzaak in zijn skelet en gewrichten. De beweeglijkheid van het lichaam is uit te drukken in een scala, die gaat van het stijfste, stroefste en houterigste, tot aan de prachtigste soepelheid van acrobaten, dansers en slangenmensen, welke haast een negatie van het skelet inhoudt. Van Capricornus' gelaat is te zeggen, dat hij een hoekig profiel heeft, met vaak een grote haakneus en dikwijls een vooruitspringende onderkaak, zoals die der Habsburgers (...)


bewaart geheimen én verraadt ze In zijn geslotenheid is Capricornus a.h.w. zijn eigen masker, hij drukt alleen uit wat hij kwijt wil zijn. Het gehele menselijke lichaam is niet alleen de projectie naar buiten toe van het menselijk wezen, maar ook zijn masker, dat verbergt en openbaart. (...) Capricornus is het meest van alle tekens aan zijn masker verknocht, hij heeft er zich geheel mee geïdentificeerd, en die methodes gelukken het slechts bij hem. Letten wij bijv. maar eens op de zeer geringe uiterlijke reactie van Judas Ish-Karioth, hij beheerst zichzelf tot het uiterste, slechts een duistere blik op Christus' gelaat en een verschrikt optrekken der vingers van de linkerhand (...)
de daad als voleinding, waarna verstarring Capricornus is - zoals gezegd - het levende menselijke lichaam, dat op zichzelf volmaakte wonder, één en ondeelbaar met de mens zelf die het openbaart. Hiervan was reeds sprake in het hoofdstuk over het Avondmaal, waar Judas Ish-Karioth de schaduw, en de Zoon des mensen de werkelijkheid voorstelt. De schaduw is de projectie van het lichaam, en het middel van Capricornus in zijn levensstrijd is de projectie. Hij projecteert de idee van Sagittarius tot een plan, en de uitvoering van dit plan, zijn harde en gestage werken, betekent een zelf-projectie naar de top, naar de realiteit, naar het succes. Alles wat hij wil bereiken, maar nog niet bereikt heeft, zweeft hem als projectie vooruit, en met wat hij projecteerde is hij door een volhardende doelbewustheid verbonden, zodat hij er zich tenslotte mee identificeert. (...)
biedermeier uit berekening Hij weet zeer goed waar zijn grens is en waar hij dus andere vakmensen in moet schakelen; hij heeft een speciale gave om de juiste man op de juiste plaats te zetten. Hij is een praktisch mens, hij is geen wereldhervormer, hij aanvaardt de wereld zoals ze is, hij overziet zijn wereld en berekent al haar krachten, doorgrondt haar toestanden, om ze ten nutte te maken voor zijn doel, dat egoïst of altruïst kan zijn, maar uiteraard meer verband houdt met zijn ego en de bevordering daarvan. Waar Libra de gehoorzame uitvoerder der wetten is, op ieder gebied, daar heeft Capricornus in zijn duister hart eigenlijk maling aan die wetten, maar door zijn gecompliceerde diplomatie gebruikt hij de wet, het voorschrift, de conventie, de moraal als evenzovele steunselen voor zijn voet bij het hoger klimmen. Voor hem bestaat er maar één wet, die beter noodzaak genoemd kan worden, dat is de weerstand, die overwonnen moet worden, zo efficiënt mogelijk, bij het volbrengen van iedere daad. (...)
Sisyphus Een karikatuur ontstaat er van de vlotte steenbok, wanneer hij de wereld ingaat zonder inspiratie. Ieder teken heeft àl de voorafgaande tekens nodig om tot zijn eigen wezen te kunnen uitgroeien, wat te begrijpen is als men de vergelijking met de plant voor ogen houdt. De inspiratie, de idee dus, is de zaak van Sagittarius, en mocht die daar mislukt zijn, dan staat Capricornus voor de berg en weet niet dat en hoe hij klimmen moet. Het blijft dan bij een grillig rondspringen van de hak op de tak. Of er ontstaat een arme ploeteraar, die pech heeft en telkens weer terugglijdt en van voren af aan moet beginnen en tot niets komt. (...)
Stan Laurel als zondebok Een andere ontsporing van zijn projectie-mechanisme leidt tot het ontstaan van een zondebok. De paranoïcus geeft aan zijn gefingeerde vervolgers de schuld, die hij niet zelf wil erkennen. De schepper van een zondebok laadt zijn eigen schuld op een bestaand wezen, op een bestaande toestand. De zondebok kan een privé bezit zijn, of een gemeenschappelijk bezit van een groep, een volk, een ras, ja, de gehele Christenheid houdt er een gemeenschappelijke zondebok op na, de onzichtbare duivel, of meer concreet gezien: Judas Ish-Kariot. Zelfs Christus Zelf is de zondebok, het lam, dat alle zonden wegneemt en de zondaars ervan verlost, terwijl de gewone zondebok een voorstadium is, hij neemt wel de zonden op zich, maar blijft volhardend, in het onderbewustzijn, de zondaars hun zonden aanwrijven, daarom is hij zo buitengewoon irritant en hinderlijk, en blijft er niets anders over, voor onze verademing, dan om een zondebok uit te vinden, die de zonden te niet doet voor de prijs, dat we in hem geloven. Zolang de zondebok een mythische gestalte blijft, de stakkerd zich bovendien niet verdedigen kan, is er verder niets aan te doen. Maar als hij een stoffelijk wezen is, moet er toch geprotesteerd worden tegen die mishandeling, en op de duivelse projectie gewezen worden, welke die neurotische onzin in de wereld schopt. We zien het reeds in een kippenhok, waar de kippen hun gemelijkheid allemaal op één van haar afreageren. Dit éne beest is volkomen onschuldig. Toch is het onder de mensen een gecompliceerder vraagstuk, want daar lijdt de zondebok ongetwijfeld, zij het gewoonlijk in mindere mate, aan hetzelfde euvel als zijn belagers. Hij is alleen zwakker, of numeriek in de minderheid en bezit soms eigenschappen waarom de ander hem benijdt, en het is volstrekt niet uitgesloten, dat, mocht de verhouding eens anders uitvallen, de zondebok en zijn belager van rol zouden verwisselen. (...)
'feilloos ceremonieel in dienst van de onzin' (Vestdijk) Hij moet zijn hele leven en geluk inruilen voor het bereiken van zijn doel, wat ogenschijnlijk iets onzinnigs is, ware het niet, dat het doel HIJ ZELF is. Het leven nu eist, dat we het Zelf als het hoogste doel aanslaan, omdat we anders een boom zonder vrucht zijn. (...)
In de praktijk levert Capricornus de bruikbaarste en meest efficiënte mensen op. Zij hebben zelfbeheersing, ambitie, koele zakelijkheid, energie, wilskracht, volharding, plichtsgetrouwheid, tact, overleg, systematische zin, waardoor ze grote hoeveelheden werk verzetten en zeer nuttig zijn. Het zijn technici, zakenlieden, bouwheren, strategen, diplomaten, detectives, captains of industry, politici. Het is hun niet de eerste plaats om de waarheid te doen, ze kunnen zelfs ongelofelijk slinkse kronkelwegen gaan, sluw en geslepen, want ze weten, dat de top niet altijd met een rechte weg te bereiken is. Alleen de allerhoogsten onder hen laten hun doel met de waarheid samenvallen, maar dat is een luxe, die slechts de hoogst begaafden zich kunnen permitteren. (...)
Als natuuronderzoeker is Capricornus geneigd het universum als een grote machine te zien en aan alle verschijnselen het machinale het eerst op te merken, waarschijnlijk wel omdat hijzelf zo'n werkmachine kan zijn. Van de natuuronderzoekers noemen we: Lamettrie (L'homme machine), Newton, Kepler. (...)

Het aardige aan deze figuur vind ik dat hoewel alles gericht is op verstarring, kristallisatie, verstening, bevriezing, enz., het beeld tóch trilt van emotie en wilskracht. Binnen dit lichaam is er een niet aflatende neiging om iets voor elkaar te krijgen, zich te ontwikkelen, naar een hoger, of althans ander plan te tillen, te ontsnappen aan Vestdijks bepaling volgens welke de groteske mens verkeerd is terecht gekomen en daar niets aan kan veranderen. De dichotomie verstarring/leven geeft de beide limieten aan waarbinnen de schizofrenie zich beweegt: vreemd en onzeker voor zover het stroomt en leeft, bekend en vertrouwd wanneer het de tijd opheft en in een starre extase kan persisteren.

Het einde, altijd aanwezig,
krult op tot een nul, overborrelend
         van toekomstige getallen
     in het getalloze uur van de nacht.

(Sybren Polet)

De zelfrealisatie waar Steenbok naar streeft is iets meer dan een zelfbevestiging: ook Jezus (geb. 25-12) heeft de zon in dit teken. Ook zij, Jezus en Judas, zijn samen één. Daarom was ik wat vroeg met mijn vermaning dat de groteske 'geen alchemie' zou zijn. Het is evengoed een transmutatie, een poging te ontkomen aan de verstoktheid van het ik, zichzelf kwijt te raken en op te lossen in het niets. Want ook de nulgraad Aries en het Nirwana vallen tenslotte samen, als twee kanten van het niets, chaos en volheid.

H.S.E. Burgers, Leonardo da Vinci's Psychologie der Twaalf Typen, Amsterdam, 1963.

Harry Mulisch, 'Stan Laurel & Oliver Hardy', in: De knop, Amsterdam 1960, p. 81-85.

S. Vestdijk, 'Sint Michielsgestel of een studie in volkskarakter', in: Gestalten tegenover mij, Den Haag, 1961, p. 253-279.

Geen opmerkingen: